Drie brieven van Otto Frank auteursrechtelijk beschermd

donderdag 2 juli 2015

Het Anne Frank Fonds te Bazel (verder: het Fonds) is als enig erfgenaam van Otto Frank rechthebbende op alle aan Otto Frank toekomende auteursrechten. De Anne Frank Stichting (verder: de Stichting) heeft de tijdelijke tentoonstelling “Dit toneelstuk is een deel van mijn leven” georganiseerd in het Anne Frank Huis te Amsterdam. In deze tentoonstelling waren drie brieven van de hand van Otto Frank opgenomen. Hiervoor was geen toestemming verleend door het Fonds. Naar het oordeel van de rechtbank Amsterdam handelde de Stichting hiermee in strijd met het aan het Fonds toekomende auteursrecht op de brieven van Otto Frank.

De verweren van de Stichting zijn in deze procedure door de rechter verworpen. Zo dienen de brieven van Otto Frank wel degelijk als werken in de zin van de Auteurswet te worden beschouwd. En het gebruik van deze brieven in een tentoonstelling is een openbaarmaking in de zin van deze wet. Bovendien heeft de Stichting onvoldoende op het individuele geval toegesneden omstandigheden gesteld om te oordelen dat door de handhaving van het auteursrecht te zeer afbreuk zou worden gedaan aan de grondrechten van eigendom en vrijheid van informatie waarop de Stichting zich beroept.

Een algeheel verbod op het maken van inbreuk op het auteursrecht zoals ook gevraagd door het Fonds wordt echter afgewezen. Dit omdat bij iedere openbaarmaking - indien een daartoe strekkend verweer wordt gevoerd - een afweging zal dienen plaats te vinden tussen de belangen van het Fonds bij de handhaving van haar (intellectuele) eigendomsrechten en de belangen van de Stichting ingeval zij zich op de vrijheid van informatie en het (fysieke) eigendomsrecht beroept.

Bron: uitspraken.rechtspraak.nl