Kort geding tegen Wet Bewaarplicht Telecommunicatie

vrijdag 16 januari 2015

Het in december aangekondigde kort geding tegen de Staat over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie zal plaatsvinden op woensdag 18 februari bij de Rechtbank Den Haag. In het kort geding eist een brede coalitie, bestaande uit ondermeer de NVJ, privacy-voorvechter Privacy First en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, dat de wet buiten werking wordt gesteld. De procedure wordt gevoerd door Boekx Advocaten in Amsterdam.

In strijd met grondrechten

De Wet Bewaarplicht Telecommunicatie is in strijd met fundamentele grondrechten die privéleven, communicatie en persoonsgegevens beschermen, aldus de eisende partijen. Dat was vorig jaar ook het oordeel van zowel de Raad van State als het Europese Hof van Justitie. De Nederlandse regering weigert niettemin de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie buiten werking stellen.

Bronbescherming

Volgens algemeen secretaris Thomas Bruning van de NVJ zijn telecombedrijven en internetproviders nu verplicht een grote hoeveelheid gegevens over de communicatie van alle burgers te bewaren. Ook van journalisten en hun bronnen. De overheid heeft toegang tot die gegevens. Er is volgens Bruning geen enkele waarborg voor bronbescherming.

Europese Hof

Op 8 april 2014 verklaarde het Europese Hof van Justitie de Dataretentierichtlijn 2006/24/EG in zijn geheel en met terugwerkende kracht ongeldig. Volgens het Hof is het lange tijd vastleggen van communicatiegegevens van iedereen, zonder concrete verdenking, in strijd met fundamentele rechten van privacy. Er moeten volgens het Hof objectieve criteria worden toegepast om de noodzaak van verzamelen en opslaan vast te stellen, en er moet voorafgaande controle zijn door een onafhankelijk instantie of rechter. Het onbeperkt ongericht verzamelen van metadata in het kader van zogenaamde ‘mass surveillance’ is volgens het Hof niet toegestaan.

Raad van State

In Nederland is regelgeving op dit gebied vastgelegd in de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie, die grotendeels overeenkomt met de Dataretentierichtlijn. De wet houdt in dat telecombedrijven en internetproviders diverse gegevens over internet- en telefoniegebruik zes tot twaalf maanden moeten bewaren zodat Justitie die kan gebruiken. De Raad van State oordeelde vorig jaar dat de wet in strijd is met de grondrechten die privéleven, communicatie en persoonsgegevens beschermen. De Nederlandse regering legt het advies van de Raad van State naast zich neer en weigert de wet buiten werking te stellen. De wet wordt gehandhaafd totdat een aanpassing in werking is getreden, en dat kan nog meer dan een jaar duren.