Persbericht: Journaliste mag gedetineerde niet interviewen

woensdag 16 april 2014

PERSBERICHT

Amsterdam, 16 april 2014

JOURNALISTE MAG GEDETINEERDE NIET INTERVIEWEN

De rechter in Den Haag heeft vandaag bepaald dat journaliste Anneke Verbraeken de gedetineerde Rwandees Iyamuremye niet mag interviewen. Reden: als journalist ben je afhankelijk van de medewerking van de gedetineerde. Die medewerking is door de directeur van de gevangenis geweigerd en alleen de gedetineerde kan daartegen bezwaar en beroep aantekenen. Die procedure loopt nu en daar kan de civiele rechter zich niet in mengen, zo oordeelt de Voorzieningenrechter.

Ongerechtvaardigde inperking van de vrije nieuwsgaring
Juist omdat Verbraeken niet kan deelnemen aan die bestuursrechtelijke procedure had ze de Staat gedagvaard omdat de directeur haar interviewverzoek had afgewezen. Een ongerechtvaardigde inperking van de vrije nieuwsgaring waarvoor Verbraeken alleen bij de civiele rechter kan aankloppen. Maar die verwijst de journaliste dus naar de zijlijn, ze moet wachten op de uitkomst van de beroepsprocedure in de zaak van de gedetineerde. Die in eerste aanleg overigens in het gelijk was gesteld.

Reactie mr. Mira Herens van de NVJ
De advocaat van Verbraeken, mr. Herens, is teleurgesteld dat de rechter ieder verweer op dit punt ongemotiveerd heeft gepasseerd. Uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens volgt dat tegen elk overheidshandelen een volwaardig rechtsbeschermingstraject moet openstaan. Niet alleen in theorie, de procedure moet ook praktisch en effectief zijn. Daarvan is hier geen sprake, de journaliste krijgt immers geen oordeel op de vraag of haar interviewverzoek ten onrechte is afgewezen. 

EVRM artikel 10 en de zaak Sanoma
Evenmin heeft de rechter zich uitgelaten over de vraag of afwijzing van het interviewverzoek door de directeur  in overeenstemming is met de eisen van EVRM artikel 10 en de jurisprudentie van het Europese Hof. Ter zitting is verwezen naar de uitspraak van het Hof in de zaak tussen Sanoma en de Nederlandse Staat. Het Hof concludeerde in die zaak dat de inmenging in de vrije nieuwsgaring weliswaar bij wet was voorzien, een vereiste van 10 EVRM, maar dat de kwaliteit van de wetgeving onvoldoende was. Er stond Sanoma namelijk geen procedure open die adequate wettelijke waarborgen bood, in die zin dat een onafhankelijke rechter toets of de inmenging in de vrije nieuwsgaring voldoet aan de eisen van 10 EVRM. Precies hetzelfde dus als in deze zaak.

Vereiste belangenafweging is niet gemaakt
Helaas is de Voorzieningenrechter niet ingegaan op dit verweer met als resultaat dat de vereiste noodzakelijke belangenafweging, zoals die uit de Europese jurisprudentie volgt, niet is gemaakt en niet zal worden gemaakt. In het toetsingskader in de beroepsprocedure van de gedetineerde komt het belang van informatievrijheid niet voor.

Verbraeken en NVJ beraden zich op vervolgstappen
Verbraeken beraadt zich samen met de NVJ op vervolgstappen. Het gaat niet enkel om haar individuele belang maar om het algemeen belang van informatievrijheid en de controlefunctie van de pers. Zeker in deze zaak is die controle hard nodig want het handelen van de Nederlandse overheid bij de uitzetting van Rwandezen roept de nodige vragen op. Zie het artikel dat Verbraeken hierover schreef in Vrij Nederland.


Noot voor de redactie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Mira Herens, advocaat NVJ
Telefoonnummer 020 3039 764

NVJ
Postbus 75997
1070 AZ  Amsterdam
020-3039700
www.nvj.nl