Voor redactionele vrijheid programmamakers is grotere slag nodig

maandag 12 oktober 2015

De Tweede Kamer stemt dinsdag over de amendementen en moties die afgelopen donderdag werden ingediend tijdens het debat over de nieuwe Mediawet. In reactie op de plannen van staatssecretaris Sander Dekker van OCW schetste Rene Roodheuvel, omroepsecretaris van de NVJ, in het opiniestuk Programmamaker betaalt rekening nieuwe Mediawet in de Volkskrant, de twee grootste pijnpunten: aantasting van de redactionele vrijheid en werkgelegenheid.

Redactionele vrijheid

Het eerste pijnpunt gaat over de aantasting van de redactionele vrijheid van programmamakers. Doordat de NPO vanaf 1 januari het ‘sturings- en samenwerkingsorgaan’ van de publieke omroep wordt, neemt de zeggenschap van de NPO over de programma’s fors toe. Dit gaat ten koste van de macht van de omroepen, die nog maar voor de helft zeker zijn van hun inkomsten. De rest wordt toegewezen door de NPO. Die heeft dan het laatste woord of een bepaald programma wel of niet op de zender komt en of er geld voor wordt uitgetrokken.

Voor de NVJ zou daar mee te leven zijn, mits de regels helder en transparant zijn, maar dat is in het huidige voorstel niet het geval. Verder lijkt de NPO op de stoel van sommige programmamakers te willen gaan zitten, door hen te verplichten hun onderwerp/item te komen pitchen bij de zender- of genrecoördinator.

Heldere criteria ontbreken

Programmamakers van onderzoeksprogramma’s als Reporter, Argos en Dossier Eén Vandaag klagen dat heldere criteria hierbij ontbreken en dat er geen beroep mogelijk is in geval van een afwijzing. Volgens de NVJ raakt dit rechtstreeks de redactionele vrijheid en is dat ongewenst. Hier speelt mee dat de overheid de Raad van Toezicht benoemt en de Raad van Bestuur van de NPO mee bepaalt. Diezelfde overheid is regelmatig zelf het onderwerp van de journalistiek. Juist daarom moet de NPO – als verlengstuk van die overheid - wegblijven van onderwerpkeuze, inhoud en vorm van programma’s.

Op dit laatste punt dienden het PvdA-kamerlid Mohandis en zijn ChristenUnie-collega Segers een motie in om de bestuurders van de NPO niet meer door de minister te benoemen. Dekker raadde die motie af, maar wil nog wel de status van de NPO als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) verder onderzoeken in het kader van de harmonisering van de zbo’s waar de regering nu naar kijkt.

Onzekerheid

De grotere macht voor de NPO bij de toekenning van zendtijd voor programma’s en het bijbehorend budget leidt tot onzekerheid bij de omroepen over wat ze wel en niet kunnen maken. Sommige omroepen zijn al aan het reorganiseren geslagen met baanverlies tot gevolg. Volgens de NVJ is dat zeer zorgelijk. Deze banen worden namelijk niet door de NPO overgenomen, want die draagt geen enkele arbeidsrechtelijke verantwoordelijkheid.

Motie

Een lacune in de nieuwe Mediawet die het SP-kamerlid Van Dijk met een motie wil dichten. Op verzoek van Dekker wordt die motie aangehouden, omdat hij hierover eerst met de NPO in gesprek wil. ‘We kunnen dan bekijken wat er aan de hand is en of we misschien een redelijke manier vinden om ervoor te zorgen dat mensen die best wel wat kunnen maar misschien wat bijscholing nodig hebben, weer op een andere plek binnen de omroep terechtkunnen.’ Na het overleg met de NPO komt er een brief naar de Tweede Kamer, aldus Dekker.

Governance

Het Mediadebat in de Tweede Kamer biedt dus een paar openingen waar het gaat om aanpassing van de ‘governance’ (benoemingenstructuur) bij de NPO en de verantwoordelijkheid voor werk-naar-werk begeleiding van omroepmedewerkers die in de knel dreigen te komen door het NPO-beleid. Maar bij een betere waarborging van de redactionele vrijheid en onafhankelijkheid van programmamakers moet nog een grote slag extra worden gemaakt, bijvoorbeeld door het aanbrengen van ‘checks and balances’, zoals een NPO-redactiestatuut. Maar eerst is dinsdag het woord aan de mediawoordvoerders.