ACM interpreteert Mededingingswet terecht ruimer dan voorheen

donderdag 21 februari 2019

De NVJ en Kunstenbond juichen de ruimere interpretatie van de mededingingswet ACM toe. De ruimere interpretatie kan er toe leiden dat er makkelijker collectieve afspraken gemaakt kunnen worden voor zzp’ers zoals kunstenaars en fotojournalisten. De NVJ en de Kunstenbond zijn het eens met Klara Boonstra, directeur van de Wiardi Beckman Stichting en hoogleraar internationaal arbeidsrecht aan de VU, dat ACM tot en met 2017 de Europese regelgeving over mededinging  ‘veel strakker dan nodig’’ hanteert.  

Boonstra schrijft dit in het artikel ‘De ACM heeft ongelijk; wettelijke bescherming geldt voor meer zzp’ers’ in Het Financieele Dagblad. Ook de Tweede Kamer vindt dat ACM de mededingingswet te strikt hanteert voor de culturele en creatieve sector. In juni 2016 werd met ruime meerderheid een motie aangenomen:  “maak mogelijk dat zelfstandigen in de creatieve sector hun krachten tijdens onderhandelingen kunnen bundelen”. Omdat de regering hier weinig mee deed hebben de Kunstenbond en de NVJ na de presentatie van het SER-Raad voor Cultuur-advies ‘Passie Gewaardeerd’ stevig gelobbyd voor een nieuwe motie: “creëer experimenteerruimte voor collectief onderhandelen” (november 2017). Ook deze motie is aangenomen. Eerder procedeerde de Kunstenbond al tegen de Staat, over tarieven voor zelfstandige remplaçanten in een orkest-cao. Die zaak werd na jaren gewonnen. 

Focus ligt eenzijdig op schijnzelfstandigen

Deze uitspraak leidde met de cao voor architecten, waarin ook afspraken voor zzp’ers waren opgenomen, tot de nieuwe leidraad van de ACM met betrekking tot ‘Tariefafspraken voor zzp’ers in de cao’ van 24 februari 2017. Boonstra schrijft terecht in haar stuk dat de ACM de uitspraak van het Europese Hof te strikt interpreteert door te eenzijdig de focus te richten op schijnzelfstandigen, in plaats van te kijken naar de motivatie van het hof: deze schakelt in de uitspraak namelijk alle werknemers en zelfstandigen die onder gelijke omstandigheden hetzelfde werk verrichten voor het mededingingsrecht gelijk. Het hoeven daarmee niet direct schijnzelfstandigen te zijn in de zin zoals we die in Nederland kennen/benoemen.

Afspraak met ACM

De kijk op zelfstandigen en mededingingsrecht werd recent bovendien verder genuanceerd door de Europese Sociale Raad in een uitspraak van 12 december 2018 (ICTU vs. Ireland) waarin het mededingingsrecht werd getoetst aan het Sociaal Handvest. De raad neemt de snel veranderende arbeidsmarkt onder de loep en constateert dat een groeiende groep ‘afhankelijke’ zelfstandigen in de plaats komt van oorspronkelijke werknemers. Deze zelfstandigen hebben een zwakke onderhandelingspositie en zou daarom het recht van collectief onderhandelen niet onthouden moeten worden. Met al deze ontwikkelingen en argumenten in de tas zullen de NVJ de Kunstenbond met de SER en met Ministerie OCW op korte termijn een afspraak met de ACM maken voor een gesprek hierover. Het wordt nu hoog tijd dat de motie van november 2017 wordt uitgevoerd.