Brief aan Tweede Kamer over wetsvoorstel Bronbescherming

donderdag 28 januari 2016

Deze maand staat de parlementaire behandeling gepland van het wetsvoorstel Bronbescherming in strafzaken. De Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming, waarin de NVJ is vertegenwoordigd, heeft donderdag een uitgebreide reactie gestuurd op de toelichting die de minister van Veiligheid en Justitie vorig jaar heeft gegeven op het wetsvoorstel.

Alhoewel een deel van de aanvankelijke kritiek door de minister na vragen vanuit de Tweede Kamer is opgepakt, staan er nog steeds zaken in het wetsvoorstel, die de NVJ zorgelijk vindt. Een belangrijk punt van kritiek heeft betrekking op de voorwaarde dat een bron expliciete afspraken moet hebben gemaakt met een journalist. ‘Het wetsvoorstel stelt als eis dat de bron expliciet kenbaar moet maken dat hij niet genoemd wil worden. Daarover zijn we het niet eens’, aldus Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ. ‘Wij vinden het logisch dat een bron mag verwachten dat zijn identiteit beschermd wordt. Een journalist hoeft dat niet te bewijzen.’

Een ander punt van kritiek heeft te maken met de beperking dat het recht op bronbescherming alleen geldt voor journalisten die zich aan alle wettelijke en ethische normen hebben gehouden. Dit zou een onwerkbare toets opleveren, die niet in lijn is met de jurisprudentie van het EHRM.

De brief van de Studiecommissie aan de Tweede Kamer wordt breed ondersteund door het Genootschap van Hoofdredacteuren, het Persvrijheidsfonds, NDP Nieuwsmedia en vanuit de wetenschap.

De NVJ voert de komende weken gesprekken met Tweede Kamerleden.