Vaart achter wetsvoorstel

maandag 25 juli 2011

De NVJ is positief gestemd over de vernieuwing die het kabinet wil doorvoeren ten aanzien van het auteurscontractenrecht. Kritiek is er ook. Op het schrappen van de invoering van de onoverdraagbaarheid auteursrecht bij leven, bijvoorbeeld. “Daarmee had de freelancer een echte onderhandelingspositie gehad”, aldus algemeen secretaris Thomas Bruning.

Het standpunt van het kabinet is dat de maker voortaan in redelijke mate moet kunnen meeprofiteren van wat een exploitant verdient aan het werk van de maker. In het kort komt het er op neer dat: – de maker recht krijgt op een billijke vergoeding voor het verlenen van exploitatiebevoegdheid. – dat de minister van OCW op gezamenlijk verzoek van verenigingen van makers en exploitanten de hoogte van de billijke vergoeding kan vaststellen. – dat de maker een hogere vergoeding kan claimen als zijn werk een onverwacht succes blijkt te zijn. (bestsellerbepaling). – dat de maker het contract geheel of gedeeltelijk kan ontbinden als de exploitant het werk niet voldoende exploiteert (non-usus bepaling). – dat onredelijke bepalingen in contracten kunnen worden vernietigd, zoals bepalingen die de maker verplichten om al zijn toekomstige werken aan de uitgever over te dragen. – dat er een laagdrempelige geschillencommissie komt voor individuele makers en verenigingen van makers.

Vaart

De NVJ is verheugd dat de staatssecretaris vaart zet achter het wetgevingstraject. Ook staat de vereniging positief tegenover de mogelijkheid voor beroepsorganisaties om collectieve procedures te volgen. Maar er zijn ook zorgen. Staatssecretaris Teeven stelde eerder dat invoering van een niet-overdraagbaar auteursrecht geen deel zal uitmaken van het uiteindelijke wetsvoorstel. Hierbij zouden de auteursrechten van de maker onoverdraagbaar zijn, tenzij de maker een beperkte of exclusieve licentie geeft die ook weer opgezegd kan worden. “Het is teleurstellend dat dit cruciale artikel, waardoor de freelancer een echte onderhandelingspositie had, niet wordt meegenomen’, aldus algemeen secretaris Thomas Bruning. Volgens staatssecretaris Teeven is de beslissing genomen omdat de balans teveel uitsloeg ten nadele van de uitgevers en producenten. Hij ziet een goed alternatief in een versterkt non usus-recht. “Het versterken zit hem er onder meer in dat de exploitant moet aangeven op welke wijze hij heeft geëxploiteerd”, aldus de staatssecretaris.

Tempo maken

De NVJ benadrukt dat het auteurscontractenrecht een belangrijk wetsvoorstel is. Dat het ook de staatssecretaris ernst is, bleek wel uit zijn toespraak die hij hield tijdens de Grote Freelancersdag van de NVJ, die werd gehouden op 17 juni. “Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de makers zijn Onderhandelingspositie ten opzichte van opdrachtgevers en exploitanten als zwak beschouwt. Bij journalisten loopt dit percentage zelfs tegen de 70 procent. Daar moet mijns inziens verandering in komen. Ten eerste omdat ik het fair vind dat bij creatieve prestaties de maker wordt beloond. Ten tweede omdat gebruikers van beschermde werken, de consumenten, erop moeten kunnen vertrouwen dat een redelijk deel van de inkomsten terecht komt bij de auteur. Dat vergroot het draagvlak voor het auteursrecht en ook de bereidheid van consumenten om te betalen voor legaal aanbod van content. Daarom kom ik met het wetsvoorstel auteurscontractenrecht. Dat heeft jaren stilgelegen maar ik ga tempo maken.”