Anonieme bronnen

Het gebruik van anonieme bronnen is voor een journalist soms noodzakelijk, maar kan tot vervelende situaties leiden wanneer er discussie over de publicatie ontstaat. Want hoe bewijs je dat wat je hebt geschreven juist is? Moet je dat eigenlijk wel bewijzen?
Het gebruik van anonieme bronnen is zeker niet verboden, maar het uitgangspunt moet zijn dat bronnen worden vermeld, zo schrijft de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek voor. Wenst iemand anoniem te blijven, dan heb je als journalist de plicht de identiteit van je bron te beschermen (zie de passage over bronbescherming). Maak je gebruik van een anonieme bron, dan moet je onderzoek te doen naar de geloofwaardigheid van de bron. Verder is het aan te bevelen zoveel mogelijk feiten te verzamelen die de verklaring van de anonieme bron ondersteunen. Een journalist hoeft niet wettig en overtuigend bewijs te leveren van hetgeen hij heeft geschreven, maar moet dat wel aannemelijk maken. In een procedure moet de journalist zoveel mogelijk feiten en omstandigheden aandragen op grond waarvan de rechter de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de anonieme bron kan toetsten.

Kindersekstoerisme

Onderzoeksjournalist Sanne Terlingen schreef in 2012 en 2013 twee artikelen over kindersekstoerisme in Ghana met de titel ‘Paradijs voor pedo’s’. De verhalen werden gepubliceerd in het magazine OneWorld. In het eerste artikel werd een anonieme bron opgevoerd die aan Terlingen vertelde dat zij door een Nederlandse hoteleigenaar in Ghana jarenlang was misbruikt. Een andere anonieme bron vertelde dat de Nederlander ook twee andere meisjes had misbruikt. Het artikel vermeldde verder dat de Nederlander door de Ghanese politie was gearresteerd voor kindermisbruik, maar één dag later alweer op vrije voeten kwam na betaling van een grote som geld – terwijl het in Ghana verboden is om verdachten van kindermisbruik op borgtocht vrij te laten. In het vervolgartikel in 2013 deed Terlingen verslag van wat haar en haar anonieme bronnen was overgekomen na publicatie van het eerste artikel. De Nederlander zou haar en haar bronnen hebben bedreigd.

Tegen publicatie van dit laatste artikel spande de hoteleigenaar een rechtszaak aan.
In de zaak stond de vraag centraal of de door Terlingen genoemde beschuldigingen van kindermisbruik en corruptie voldoende steun vonden in het feitenmateriaal, waaronder dus de anonieme bronnen. Ja, was het antwoord van zowel rechtbank als gerechtshof. De verklaringen van de anonieme bronnen, die naar het oordeel van de rechter begrijpelijkerwijs anoniem wilden blijven, kon Terlingen namelijk met andere stukken ondersteunen. Zij was in het bezit van een kopie van het bevel tot vervolging van de Nederlander van het Ghanese OM. Die wilde hem vervolgen voor kindermisbruik van één van anonieme bronnen van Terlingen. Uit het feitenmateriaal bleek verder dat de Nederlander inderdaad in Ghana is aangehouden voor kindermisbruik en vervolgens op borgtocht is vrijgelaten. De beschuldiging van corruptie – de Nederlander zou een Ghanese rechercheur hebben omgekocht – werd onderbouwd door verwijzing naar een artikel van een Ghanese journalist en werd aan Terlingen bevestigd door de advocaat van haar anonieme bron. Dat was voldoende voor het publiceren van deze beschuldiging, zo oordeelde het gerechtshof, omdat Terlingen uitdrukkelijk naar deze betrouwbare bronnen heeft verwezen. Dat bronnen anoniem verklaren, betekent op zichzelf niet dat hun verklaringen niet gebruikt mogen worden. Door de onderbouwing van hun verklaringen door andere bronnen mocht Terlingen deze anonieme bronnen voor haar artikel gebruiken.

Ook in de artikelen van NRC over corruptie bij het bedrijf SchipholTaxi stonden anonieme bronnen centraal. De krant had drie artikelen gewijd aan corruptie bij het bedrijf; chauffeurs zouden steekpenningen moeten betalen voor een standplaats op Schiphol. De journalisten van NRC hadden grondig onderzoek gedaan: gedurende vijf maanden werden 63 chauffeurs ondervraagd, ze gingen steekproefsgewijs te werk om ervoor te zorgen dat ze niet alleen chauffeurs uit dezelfde groep zouden spreken, de verklaringen werden onderling getoetst en onderbouwd met ander feitenmateriaal zoals nota’s, e-mails en bankafschriften. De rechter oordeelde dat de journalisten gezien de omvang en zorgvuldigheid van hun onderzoek, de betrouwbaarheid van hun bronnen voldoende hadden vastgesteld. De journalisten mochten op basis van dit feitenmateriaal terecht overgaan tot publicatie van de beschuldiging van corruptie, zo oordeelde de rechter. Van belang hierbij was dat vijf anonieme bronnen naar aanleiding van de rechtszaak verklaringen hadden afgelegd bij een gerechtsdeurwaarder. Ook van belang vond de rechter dat de directeur van het betreffende bedrijf, die alle beschuldigingen ontkende, géén diepgravend onderzoek heeft laten doen nadat deze werd geconfronteerd met de corruptie. Gezien de ernst van de beschuldigingen had dat volgens de rechter wel van hem mogen worden verwacht.