Vraag en antwoord over de positie van de publieke omroep

Een sterke positie van de programmamakers moet een voorwaarde zijn om onafhankelijke journalistiek te kunnen bedrijven. Maar door een zwalkend kabinetsbeleid met jarenlange en onophoudelijke bezuinigingen op de publieke omroepen kan de maker geen kant meer op. Als keuzes bij journalistieke en informatieve programma’s alleen nog bepaald worden door de beperkte financieringsmogelijkheden, is ook de kern van de publieke omroepen, informatievoorziening op onafhankelijke basis, in het geding.

Dit jaar voert de NVJ als belangenorganisatie voor de makers campagne voor een betere positie van programmamakers binnen de publieke omroepen en voor voldoende bestaanszekerheid voor mensen die met onzekere contracten werken. Omroepsecretaris Wais Shirbaz legt aan de hand van 14 vragen uit wat de situatie is en wat we de komende tijd gaan doen.

De inzet is:

  • Meer aandacht en financiële ruimte voor de journalistieke en informatieve kerntaken van de publieke omroep;
  • Een sterke medezeggenschapspositie voor de programmamakers;
  • Continuïteit en rechtszekerheid voor programmamakers door stabiele en toekomstbestendige kernredacties en een zekerder arbeidsvoorwaardenbeleid.

Hoeveel is er in de afgelopen jaren bezuinigd op de publieke omroepen?

Tijdens het kabinet Rutte I kwam er ongeveer 200 miljoen euro minder binnen bij de omroepen. Ten tijde van Rutte II ging het om een bezuiniging van 50 miljoen. Geschat wordt dat de omroepen dit jaar ongeveer 30 miljoen moeten bezuinigen als gevolg van de plannen om de STER-reclame voor 20.00 uur te schrappen. Die maatregel kost de omroepen zo’n 70 miljoen en krijgen slechts een deelcompensatie van 40 miljoen.

Met een budget van 0,12% van het bruto binnenlands product zijn de publieke omroepen een van de goedkoopste van Europa. Reken je het bedrag om per inwoner per maand, dan komt dat neer op: Duitsland €8,17, Groot-Brittannië €6,38, Frankrijk €4,30 en Nederland €3,96.

Hoe worden individuele programma’s hierdoor geraakt?

Toonaangevende journalistieke en informatieve programma’s krijgen te kampen met beperking van hun programmabudgetten omdat die niet geïndexeerd worden of omdat de budgetten onvoldoende zijn. Dit is een zorgelijke ontwikkeling omdat het risico bestaat dat de keuzes van de redactie qua onderwerp en diepgang daardoor teveel kunnen worden beïnvloed. Omdat journalisten/programmamakers dat niet toelaten in hun werk, neemt de werkdruk alleen maar verder toe. Wat ons verbaast is dat de minister geen budgettaire garanties geeft, terwijl hij wel de nadruk legt op het belang van de journalistieke kerntaken van de publieke omroepen.

Welke knelpunten worden dagelijks gevoeld door programmamakers?

Jonge programmamakers zijn over het algemeen ambitieus en initiatiefrijk. Een nieuwkomer heeft het gevoel extra hard te moeten werken om zichzelf te bewijzen. Maar die ambitie wordt tegelijkertijd gedreven door grote onzekerheid. Een vast contract is op dit moment een zeldzaamheid, zeker bij de landelijke omroepen.

Bij de oudere programmamakers is de te hoge werkdruk het meest voorkomend probleem. Zij hebben weliswaar vaker een vast contract en voelen daardoor iets meer zekerheid, maar wat hen wel onzeker maakt is werkdruk en daardoor ook hun toekomst bij hun programma en omroep. Dit gevoel is door de steeds  dalende omroepbudgetten in de afgelopen jaren alleen maar verder toegenomen.

Waardoor wordt die werkdruk veroorzaakt?

Wat overeenkomt bij zowel de regionale als landelijke omroepen is de toename van het aantal dagelijkse werkzaamheden. Alleen maar interviewen is er niet meer bij. Jouw item is niet alleen meer lineair voor radio of tv, maar moet ook voor een digitale omgeving en voor social media passend gemaakt worden. De hoeveelheid werk is enorm toegenomen en tegelijkertijd is het aantal collega’s op de redactie afgenomen.

Wat zijn de huidige verhoudingen tussen vast en flex?

Gemiddeld rond de 40 procent tijdelijke contracten en 60 procent vast dienstverband. Dat verschilt per omroep; sommige houden zich netjes aan de norm, bij andere is de balans helemaal zoek. Tijdelijke contracten mogen maximaal 6 keer verlengd worden binnen 4 jaar. In de cao hebben we afgesproken dat niet meer dan 25 procent van alle dienstverbanden een tijdelijk contract mag zijn – daar mag een omroep van afwijken mits de OR dat gerechtvaardigd vindt. Overigens is de flexibele schil feitelijk vele malen groter dan die 40 procent, want de zzp’ers en payrollers zijn hierin niet meegerekend.

Hoe groot is het aantal flexwerkers bij de buitenproducenten die programma’s leveren aan de publieke omroepen?

De makers bij buitenproducenten werken meestal op tijdelijke projectbasis voor één programma. Zij ontvangen niet de beloning die gelijk is aan de beloning volgens de cao Publieke Omroep. Ook geldt er geen regeling die hen bescherming biedt, zoals de cao dat wel doet. Ons voorstel aan de publieke omroepen is om bij uitbesteding de voorwaarde met de buitenproducent af te spreken dat de cao Publieke Omroep wordt nageleefd.

De Algemene Rekenkamer berekende onlangs dat ongeveer 35 procent van alle programmakosten (300 miljoen euro) naar buitenproducenten gaat. Uit het rapport komt ook naar voren dat de prijzen die buitenproducenten vragen voor goed bekeken programma’s schrikbarend zijn gestegen. Er is geen enkel zicht hoe dit geld, uit het totale omroepbudget betaald, besteed wordt of waarom er zoveel geld wordt betaald. De vraag is of het omroepbudget besteed wordt aan datgene waar het geld daadwerkelijk voor bestemd is. Daar kun je aan twijfelen als je het rapport leest.

Vanuit de politiek moeten duidelijke spelregels worden opgelegd voor het uitbesteden van programma’s. Op dit moment moeten de publieke omroepen minimaal van 16 procent van de programma’s door een buitenproducent laten maken en de minister wil dit ophogen naar 25 procent. Dat zal zeker geen probleem zijn voor de omroepen, want nu gaat er al meer dan 35 procent naar de buitenproducenten.

Wat de NVJ betreft is het aandeel van de buitenproducenten niet het probleem. Wel is de bescherming van de positie van de makers bij buitenproducenten een grote zorg. De buitenproducenten hebben geen eigen cao en voor zover ons bekend wordt de cao voor publieke omroep ook niet toegepast. Dat betekent dat er een transparante begrotingsprocedure moet zijn en de garantie voor een goed arbeidsvoorwaardenbeleid voor de buitenproducenten die voor de publieke omroep programma’s verzorgen.

In de afgelopen twee jaar hebben de NVJ en het programmamakersoverleg (vertegenwoordigers van makers die bij de publieke omroepen werken) acties gevoerd tegen de bezuinigingen. Wat is er tot nu toe bereikt?  

In 2018: meerdere acties tegen aangekondigde bezuinigingen van 62 miljoen euro. Dankzij deze acties door en voor programmamakers werd het bezuinigingsplan aangepast en met 40 miljoen verminderd.

In 2019: acties om aandacht te vragen voor de positie van programmamakers. Het is ons gelukt dat minister Slob de positie van de makers en de journalistieke kerntaken van de publieke omroepen extra heeft benadrukt in zijn Mediabrief, die als basis dient voor de wijziging van de Mediawet. Ook is er nadrukkelijk aandacht voor de uit de hand gelopen flexibele schil.

Wat is onze oproep naar de minister van Mediazaken?

De minister kan en moet de omroepen en NPO wijzen op hun verantwoordelijkheid als werkgever met een publieke taak. De publieke omroepen hebben aldus de Mediawet de publieke taak om Nederlanders dag in dag uit te informeren over wat er in de samenleving gaande is, misstanden aan de kaak stellen en als waakhond fungeren ten aanzien van de democratie. Dat de makers zelf in een onwenselijke arbeidsrelatie zitten is hierbij niet te rijmen.

Let wel, de politiek – en ook het publiek - vraagt kwaliteit en kwantiteit, maar de bezuinigingen vanuit Den Haag zorgen er wel voor dat de omroepen op zoek moesten naar manieren om aan deze eisen te voldoen. Dat is uiteindelijk ten koste gegaan van de makers. Onderhand worden alle partijen wel bewust dat dit de kwaliteit gaat raken.  

Wat zijn de concrete voorstellen aan de minister?

Eind 2019 hebben we gesprekken gevoerd met zowel Kamerleden als op het ministerie van OCW. Op basis daarvan zijn we gekomen tot 4 concrete voorstellen:

  • Budgettaire zekerheid voor journalistieke en informatieve programmering om de journalistieke kerntaak van de publieke omroep te kunnen garanderen.
  • Reductie van de flexibele schil van onzekere contracten en vervanging door zekere contracten.
  • Eigen invulling door landelijke en regionale omroepen van de regionale ruimte op het landelijke net. Plus financiering voor regionale omroepen om deze ambitie waar te maken.
  • Verplicht stellen via de Mediawet van een redactieraad ten minste op omroepniveau en redactiestatuut voor de journalistieke programmering.

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet wordt dit voorjaar verwacht? Wat zijn onze verwachtingen?

De minister heeft een mooie kans om het omroepbestel toekomstbestendig te maken. We hopen daarom dat de minister in de komende maanden zijn beleid, in tegensteling tot zijn visiebrief, op basis van concrete aanbevelingen vanuit het werkveld vorm kan geven waarmee de toekomst van de Nederlandse publieke omroep zeker is.

Wat kunnen we gedurende de campagne voor programmamakers verwachten?

We zetten ons in voor een toekomstbestendige publieke omroep waar makers zich in alle opzichten veilig en beschermd voelen, ongeacht hun contractvorm en waar jonge makers de ruimte krijgen om zich verder te ontwikkelen. Ons doel is dat de programmamakers bij de publieke omroepen een sterkere medezeggenschapspositie krijgen en betere arbeidsvoorwaarden.

Hoe gaan we hiermee aan de slag?

Op dit moment lopen de cao-onderhandelingen voor betere arbeidsvoorwaarden. Het gaat niet alleen om het loon maar ook afspraken over flexibele schil en het tegengaan van de loonkloof man/vrouw. We hebben een breed aantal onderwerpen op tafel gelegd die we graag in overleg met de omroepen en de NPO willen oplossen. Die afspraken moeten uiteindelijk kunnen leiden tot een betere positie voor de makers.

Hoe worden de programmamakers bij de campagne betrokken?

Tot nu toe hebben we goede steun gekregen vanuit de programmamakers en we hopen op nog meer steun in de komende periode. De NVJ heeft extra middelen beschikbaar gesteld zodat we nog beter in staat zijn onze doelen te bereiken.

We gaan in de komende periode langs bij alle redacties van de landelijke en regionale omroepen. We peilen de behoeften en zullen ingaan op de huidige cao-onderhandelingen en de plannen voor de campagne. We willen vooral luisteren naar de programmamakers over wat zij de beste aanpak vinden. Onze achterban bepaalt de prioriteiten.

Concreet: wat gaan we doen?

  • De stem van programmamakers laten horen bij de NPO directies en in Den Haag via een actief programmamakersoverleg. Wil je meedoen? Meld je hier aan