Een grapje moet toch kunnen?

In mijn journalistieke producties verwerk ik soms humor. Mijn doelgroep kan een goede grap wel waarderen. Nu voelt iemand over wie ik mij grappend heb uitgelaten zich gekwetst. Hij dreigt met een kort geding. Maar humor moet kunnen, toch?

Antwoord

Ja. Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermt ook humoristische en satirische uitingen. Dat geldt zelfs als deze uitingen ‘schokken, kwetsen of verontrusten’. Maar iemand lichtvaardig beschuldigen mag niet. Voor beschuldigingen moet een feitelijke onderbouwing bestaan. Ook een ‘onnodig grievende’ grap is onrechtmatig.

Soms leidt humor tot een procedure. In 2003 beschreef columnist Luuk Koelman hoe Gretta Duisenberg intiem contact had met Yasser Arafat. Volgens Koelman was dit een metafoor voor de ‘naïeve adoratie’ van Duisenberg voor de voormalige Palestijnse leider. Dat wilde hij bekritiseren. In kort geding vond de voorzieningenrechter de seksuele invalshoek onnodig grievend, maar de bodemrechter oordeelde daarna anders. De tekst was ‘zo evident overdreven en absurd’ dat deze ‘niet anders dan als humoristisch bedoeld’ kon worden beschouwd. Gelet op het karakter van een satirische column was de metafoor niet onnodig grievend en daarom niet onrechtmatig.

Een door LuckyTV-maker Sander van de Pavert gefröbelde afbeelding in de VARAgids was dat wel. De afbeelding toonde Ron Boszhard gekleed als de Bosnisch-Servische oud-generaal Ratko Mladić, met onder meer de tekst ‘Ik wilde graag een keer als oorlogsmisdadiger op de foto’. Ook evident overdreven en absurd zou je zeggen, want wie gelooft dat Boszhard dat echt wilde. Maar de voorzieningenrechter zag dat in 2011 anders. Voor het publiek zou onvoldoende duidelijk zijn dat Boszhard hierbij niet was betrokken en Boszhard hoefde niet te accepteren dat hij met een oorlogsmisdadiger in verband werd gebracht.

Afgelopen maand deed de voorzieningenrechter uitspraak in een zaak over de humor van voetbalcommentator Sierd de Vos. In zijn commentaar bij de Champions League-wedstrijd tussen Ajax en Beşiktaş maakte De Vos een grap dat Beşiktaş voor verdediger Domagoj Vida een ontheffing had aangevraagd. ‘Want’, zei De Vos, ‘hij is namelijk zo lelijk: normaal gesproken mag hij op dit tijdstip niet spelen, omdat er veel kinderen kijken.’

De voorzieningenrechter benadrukte in het vonnis dat uitingen die beledigend, vernederend of misplaatst zijn niet automatisch ook onrechtmatig zijn. Daarvoor moet ‘de grens van het onbetamelijke’ zijn overschreden. Door iemand lelijk te noemen had De Vos dat niet gedaan. Toch kon de voorzieningenrechter het niet laten om te vermelden dat de opmerking naar haar smaak ‘niet grappig ís, maar misplaatst en smakeloos’.

Rutmer Brekhoff, advocaat Juridische Afdeling NVJ

Beeld: TRIK

freelancers juridisch Linkinbio_NVJ mag dat zomaar omroep plus uitgeverijbedrijf Vers in de Pers (ViP) werknemers zelfstandigen