Journalisten met Politieperskaart sneller herkend en meer toegang

vrijdag 26 mei 2023

Zaterdag 27 mei vindt op de A12 bij Den Haag een grote demonstratie plaats van de actiegroep Extinction Rebellion (XR). Tijdens een soortgelijke demonstratie in januari zijn journalisten aangehouden of weggestuurd door de politie terwijl zij een NVJ Perskaart bij zich hadden. Journalisten moeten ongehinderd hun werk kunnen doen bij belangrijke gebeurtenissen zoals deze demonstratie; een NVJ Perskaart had daarom in principe kunnen volstaan. Tegelijkertijd ziet de NVJ dat het bezit van een Landelijke Politie Perskaart (LPP) bij bijzondere of complexe protestsituaties kan bijdragen aan de herkenbaarheid van journalisten.

Foto: Ana Fernandez

NVJ Perskaart

Het is van groot belang dat journalisten bij demonstraties en protestacties ongehinderd hun werk kunnen doen. Een NVJ Perskaart of de internationaal geldende IFJ-perskaart zou in een ideale wereld voldoende moeten zijn. Deze opvatting vindt steun in onder meer de Aanbevelingen van de Raad van Europa voor betere bescherming van journalisten uit 2016 (Guideline 14) en de Guidelines on freedom of peaceful assembly van de OVSE/ODIHR & Venetië Commissie (Guideline 191 e.v.).

De politie dient journalisten dan ook hun werk te laten doen bij demonstraties en acties mits redelijke aanwijzingen worden opgevolgd, de journalist het werk van de politie niet hindert en zelf geen strafbare feiten pleegt.

LPP bij complexe situaties

Rond 1980 ontstond de behoefte aan een regeling waarbij (foto)journalisten bij rellen en binnen politieafzettingen hun werk konden blijven doen. In die tijd speelden onder andere de bekende krakersrellen in Amsterdam, rond de kroning van prinses Beatrix. Om ervoor te zorgen dat verslaggeving mogelijk bleef is toen de ‘regeling politieperskaart’ in het leven geroepen.

Sindsdien wordt politiemensen verteld dat zij fotojournalisten met een politieperskaart niet mogen wegsturen. Ook niet als de ME optreedt en ‘op linie’ een gebied schoonveegt, of als een gebied is afgezet met lint.

Wij zien ook dat in zeer chaotische situaties agenten ter plaatse je veel makkelijker kunnen onderscheiden van demonstranten en burgers mét een LPP en bijbehorende ‘rellenkaart’. Het is voor de politie de meest bekende perskaart waaraan zij de professionele pers herkent. Dit biedt voordeel in de continuering van je werkzaamheden ter plaatse.

Afgezet gebied: LPP nodig?

De politie kan een stuk openbare weg een paar uur afzetten als zij dat noodzakelijk vindt voor haar werkzaamheden. Dat kan in het kader zijn van orde bewaken, sporen beschermen of veiligheid. Een gebied afzetten kan op verschillende manieren: middels een lint of – zoals bij de demonstratie van XR in januari is gebeurd – door agenten op motor én een oproep om het gebied te verlaten. Bij dit soort specifieke afzettingen biedt de LPP zonder discussie nog wel toegang.

De afspraak met de politie is dat LPP-houders in de door de politie afgezette gebieden hun werk mogen blijven uitoefenen. Zo mogen zij rondlopen of opnames maken en spreken met aanwezigen. In feite kun je met een LPP altijd in het gebied komen waar ook een politieagent mag komen. Ook hierbij geldt dat redelijke bevelen van de politie moeten worden opgevolgd.

Ook bij incidenten op snelwegen zijn er specifieke afspraken met Rijkswaterstaat, zie de Toegangsregeling persfotografen bij incidenten op snelwegen. Je mag normaliter niet stoppen en rondlopen op een snelweg (dit is strafbaar); en dus kan je de snelweg net zo goed als een afgesloten gebied zien. Met een LPP mag een journalist wel op de snelweg komen om daar verslag te doen van gebeurtenissen.

Let wel: alleen bij hele specifieke afzettingen kan de politie verlangen dat journalisten ook in het bezit zijn van een LPP. Bij de meeste situaties of door de politie uitgeroepen noodverordeningen zou een NVJ Perskaart moeten voldoen. Word je aangehouden met alleen een NVJ Perskaart terwijl je als (foto)journalist je werk doet én de politie niet hindert, dan staan we altijd voor je klaar met hulp. 

Samenvattend: herkenbaarheid en makkelijker toegang mét LPP

De LPP met rellenkaart biedt ten opzichte van de NVJ- en IFJ-kaarten meerwaarde omdat je in chaotische protestsituaties voor agenten ter plaatse herkenbaar bent als journalist. Agenten zijn getraind om vrijwel altijd de LPP met de rellenkaart snel te herkennen. Omdat er meerdere perskaarten in omloop zijn, is dit voor andere kaarten niet altijd het geval. Daarnaast biedt de LPP toegang tot door de politie afgezette gebieden.

De NVJ adviseert journalisten dan ook om daar vooraf rekening mee te houden en voor volgende demonstraties tijdig een LPP aan te vragen.

Tips voor demonstraties of andere protestacties

  • Ben je in het bezit van een LPP? Neem uiteraard de ‘kleine kaart’ en de ‘rellenkaart’ mee en maak je – als het even kan – kenbaar bij de Officier van Dienst (OvD, de leidinggevende politieagent ter plaatse).
  • Draag indien nodig de rellenkaart zichtbaar bij je.
  • Ben je in het bezit van het – optionele – LPP-hesje? Overweeg om het aan te doen tijdens de demonstratie, dat verhoogt je herkenbaarheid.
  • Wie geen LPP heeft, doet er eveneens goed aan vooraf te overleggen met de Officier van Dienst. Hij weet dan dat je journalist bent (wat in principe zou moeten volstaan om je werk te doen tijdens een protestactie).
  • Vraag tijdig een LPP aan en gewis je van de voorwaarden waar je aan moet voldoen. Meer daarover lees je hier: Aanvragen van een Politieperskaart, Voor wie is de Politieperskaart en Klachten over tegenwerking