Soms kan sprake zijn van een onrechtmatige publicatie. Wie is in dat geval aansprakelijk voor de gevolgen: is dat de uitgever of omroep? Of is dat de maker van de uitzending of de schrijver van het stuk? Of misschien allebei? Het hangt er onder andere vanaf wat de benadeelde van de publicatie of uitzending precies wil: als de benadeelde een rectificatie wil, dan kan doorgaans uitsluitend de uitgever of omroep daarvoor zorgen. Zij zullen hierop worden aangesproken, want ze zijn het makkelijkst op te sporen. Ook is het vrij zeker dat zij een eventuele schadevergoeding kunnen betalen en van de betrokken journalist is dat maar de vraag.
De benadeelde kan ervoor kiezen om de uitgever of omroep aan te spreken, de journalist of allebei. Als de rechter van mening is dat een publicatie onrechtmatig is, zijn alle betrokkenen in principe hoofdelijk aansprakelijk. Dat houdt in dat iedere aangesproken partij in beginsel het hele schadebedrag moet betalen. Maar dan geldt wel dat betaling van de één de ander hiervan ‘bevrijdt’. De benadeelde partij kan slechts één keer de schadevergoeding krijgen, niet twee of drie keer.
Soms wordt ook de hoofdredacteur aangesproken. Hoewel hij volgens het redactiestatuut verantwoordelijk is voor de inhoud van de uitgave, zal het slechts zelden voorkomen dat hij zelfstandig aansprakelijk gehouden wordt.
Regresrecht
Gaat het om de interne aansprakelijkheid, dan geldt dat de uitgever of omroep en journalist regresrecht op elkaar hebben. Dat betekent dat de een (als een van hen betaald heeft) de ander kan aanspreken voor – in elk geval een deel van de – schadevergoeding en de kosten van een rectificatie. Daarbij maakt het verschil of de journalist freelancer is of werknemer. Werknemers zijn ten opzichte van hun werkgever slechts aansprakelijk voor fouten als sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Dat is niet snel het geval; je moet het als werknemer wel erg bont maken, wil de werkgever met succes een betaalde schadevergoeding op je kunnen verhalen.
Als je freelancer bent, is dat in principe anders. Hoewel het toe te juichen valt dat uitgevers en omroepen voor hun freelancers gaan staan en eventuele schadevergoedingen voor hen betalen, zijn zij hiertoe juridisch niet verplicht. De onderlinge verdeling hangt af van de mate van schuld van elk van de partijen. Normaal gesproken geldt een verdeling van 50/50. Indien je als freelancer onvoldoende je bronnen hebt gecheckt, bestaat echter de kans dat je voor meer dan 50 procent aansprakelijk bent. Mocht je echter de opdrachtgever gewaarschuwd hebben dat het een risicovol artikel was (en die besluit toch te publiceren), dan is de opdrachtgever voor meer dan 50 procent aansprakelijk. Het beste is dan ook om vooraf afspraken te maken over de verdeling van de aansprakelijkheid, zeker bij risicovolle producties. Denk daarbij niet alleen aan een verdeling van de aansprakelijkheid voor een eventuele schadevergoeding, maar maak ook afspraken over de inzet en betaling van rechtsbijstand.
Als een hoofdredacteur aansprakelijk wordt gehouden, dan geldt dat een hoofdredacteur die werknemer is en vrijwel altijd regresrecht op zijn werkgever heeft (dat wil zeggen dat hij de schadevergoeding terug kan vorderen). Een freelance hoofdredacteur doet er verstandig aan om vooraf afspraken over aansprakelijkheid te maken.
Rechtszaken
1. Injectienaalden (2016)
Het tv-programma EenVandaag besteedde in twee uitzendingen aandacht aan fouten bij injectienaalden van het bedrijf Terumo. De rechter oordeelde dat het programma te veel op de beweringen van twee klokkenluiders was afgegaan en te weinig onderzoek had gedaan. Zowel EenVandaag als twee journalisten van het programma werden hoofdelijk aansprakelijk geacht voor de schade die was ontstaan. Die werd geschat op € 4,5 miljoen aan misgelopen omzet en diende in een aparte procedure vastgesteld te worden (‘nader op te maken bij staat’). Ook moest de omroep de uitzendingen rectificeren. De rechter was van mening dat beide journalisten, die in dienst waren bij AVROTROS, zich via een radio-interview en een blog verbonden hadden aan de conclusies van de uitzendingen en daarom aansprakelijk waren.
In hoger beroep werden alle bezwaren van Terumo verworpen, onder andere omdat Terumo zelf besloot niet te reageren in de tweede uitzending, EenVandaag vooraf inzage had gegeven in belangrijke mailwisselingen en omdat het hof vrije berichtgeving over volksgezondheid en productie en controle van medische materialen en hulpmiddelen van groot belang achtte.
2. Patricia Paay (2018)
In 2018 plaatste website GeenStijl een link naar een plasseks-filmpje met zangeres Patricia Paay. De rechter oordeelde dat de verspreiding van blootvideo’s en -foto’s die in de privésfeer zijn gemaakt altijd onrechtmatig is, ervan uitgaande dat de personen in het filmpje niet met verspreiding hebben ingestemd. Dat het hier om een hyperlink ging, maakte volgens de rechter niet uit, want het effect was voor Paay hetzelfde: grove schending van haar privacy door tussenkomst van GeenStijl. Paay vorderde € 450.000,- aan schadevergoeding (€ 250.000,- aan smartengeld, € 200.000,- aan gemiste inkomsten).
De redactieleden van GeenStijl werden op persoonlijke titel aansprakelijk gehouden voor het plaatsen van de embedded link naar het beeldmateriaal. Dit onder andere omdat zij onvoldoende hadden betwist dat zij de belangen van Paay willens en wetens hadden genegeerd. De rechter veroordeelde GeenStijl en de redactieleden hoofdelijk tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 30.000,-.
3. Postbode van de penoze (2018)
Misdaadjournalist John van den Heuvel had advocaat Stijn Franken in publicaties in Metro en De Telegraaf betiteld als ‘postbode van de penoze’. De toenmalige advocaat van Willem Holleeder zou voor hem brieven uit de gevangenis hebben gesmokkeld. De rechtbank oordeelde dat er te weinig bewijs was voor deze beschuldigingen en dat ten onrechte onvoldoende wederhoor was gepleegd, namelijk een telefoongesprek van slechts twee minuten. Dit leidde tot een rectificatie en een immateriële schadevergoeding van € 10.000,-.
Zowel uitgever TMG als John van den Heuvel werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding. De vordering tegen de hoofredacteur van De Telegraaf, Paul Jansen, werd afgewezen. De rechter stelde hierover: ‘De vordering, voor zover gericht tegen gedaagde 3 als hoofdredacteur van De Telegraaf, zal echter worden afgewezen. Een hoofdredacteur is niet zonder meer persoonlijk aansprakelijk voor elke onrechtmatige publicatie die in zijn krant verschijnt; in zoverre geldt ook niet een vorm van kwalitatieve aansprakelijkheid. In dit licht is onvoldoende toegelicht waarin de door gedaagde 3 gepleegde onrechtmatigheid zou zijn gelegen.’