Het nieuws over het faillissement van de Nederlandse Moslim Omroep (NMO) kwam voor de NVJ als een donderslag bij heldere hemel. Dat de financiële situatie bij NMO niet florissant was, was bekend. De veronderstelling echter was dat de surseance die eerder was aangevraagd een meer technische oorzaak had. Er was door enkele partijen beslag gelegd op de tegoeden en aangezien er geen rechtszaak meer gevoerd mocht worden om deze beslagen er af te halen, was gekozen voor een surseance.