De koninklijke weg

donderdag 24 september 2020

OPINIE door Misha Melita - Na vier jaar in het bestuur van Vers in de Pers te hebben gezeten, zwaait Misha Melita af als bestuurslid. ‘Het was een kennismaking met een inspirerende groep journalisten, maar ook met bureaucratie.’

foto: Sebastiaan ter Burg

Als journalisten worden geïnterviewd lijken ze altijd wel een journalistenjeugdherinnering paraat te hebben. Klaar voor de vraag: wanneer wist je dat je journalist wilde worden? Om dan gespeeld spontaan te kunnen antwoorden: ‘Ah, leuk dat je het vraagt. Als kind maakte ik al een radioprogramma/krant/tijdschrift/stelde ik iedereen irritante vragen. En het was dan ook voor niemand een verrassing dat ik journalistiek ging studeren.’

Ik maakte als kind ook een blaadje met een vriendin, toen ik een jaar of acht was. Ons concept was simpel: we namen een oude krant en gaven iedereen in de krant een snor of een bril, liefst allebei. Na deze make-over knipten we iedereen eruit en plakten we de portretten op een groot wit papier. Met viltstift zetten we er nog wat leuke onderschriften bij en klaar was de krant. We gaven ook een keer een katteneditie uit: snorharen en puntige oren in plaats van brillen en snorren.

Alleen

De praktijk bleek weerbarstiger dan die eerste ervaringen op een krantenredactie. Freelance journalist zijn gaat over facturen sturen (leuk) maar ook over constant een balans vinden tussen te veel en te weinig werk. En dat vaak alleen.

Bij Vers in de Pers vond ik een groep jonge journalisten in (bijna) hetzelfde schuitje. Vakgenoten, lotgenoten soms. Met ideeën over hoe de journalistiek zou moeten zijn. Ja, hogere tarieven en kansen voor jonge journalisten. Maar vooral: inclusiever.

Onze invloed was misschien beperkt, maar het doel duidelijk: voorbij de ‘waarom’-vraag en door naar de ‘hoe’-vraag. Buiten Vers in de Pers bleek die stap nog vaak te groot. Hoewel vanaf 2019 inclusiviteit officieel een speerpunt werd voor de NVJ, werd er weinig over naar buiten gebracht. En toen bestuursgenoten van Vers in de Pers een paar maanden geleden columns schreven over inclusieve journalistiek naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten, kregen ook zij negatieve reacties - van NVJ-leden - over zich heen. Iemand zegde zelfs zijn lidmaatschap op. Dat de NVJ, en niet alleen de jonge journalisten-tak, voor inclusieve journalistiek staat, is bij de eigen achterban blijkbaar niet eens bekend.

Speerpunt

Een term die bij de NVJ vaak voorbijkwam was de ‘koninklijke weg’: het officieel te bewandelen pad om met bureaucratische regels in acht een verandering tot stand te brengen. Om diversiteit en inclusie speerpunt te maken van het beleid schreven we een nota, we zaten bij bestuursvergaderingen van het hoofdbestuur en verleidden de secties tot een onbewuste-vooroordelen-workshop. We zetten het ‘even op papier’ en kwamen het ‘nog eens uitleggen’. Achter de schermen gebeurt er van alles, maar ik hoop dat de stap naar buiten vaker gemaakt zal worden. En niet alleen door de jonge garde.

Ik vind het jammer dat ik mij er niet meer tegenaan kan bemoeien, want dat doe ik graag, maar ik laat een mooi bestuur achter met geweldige journalisten van een nieuwe generatie. En ik hoop dat de NVJ deze mensen koestert. 

Meer weten over inclusieve journalistiek in Nederland? Student en ViP-bestuurslid Youssra Oulad Messaoud schreef erover in haar column. Frederike Geerdink schreef in Vrij Nederland vorige maand een essay over waarom Nederland achterblijft. Ook Seada Nourhussen, hoofdredacteur van OneWorld, brengt treffend onder woorden waar het fout gaat.