Politieke pyromanie

donderdag 29 augustus 2019

Afgelopen weekend las ik een paar kranten. Want dat doe ik nog wel eens. En ik dacht aan minister Arie Slob. Doe ik ook wel eens. Column van programmamaker Chris Kijne, uitgesproken tijdens de Meet Up over de toekomst van de Publieke Omroep op 29 augustus.

foto: Remco Gielen

Er waren toen twee verhalen die me bijbleven. Het ene ging over de enorme bosbranden die op dit moment woeden in Siberië. Bij monde van een Siberische brandweerman: we maken een ramp mee van historische omvang, maar we hebben de brandweer de afgelopen jaren wegbezuinigd, dus we kunnen er eigenlijk niets aan doen.

 Het tweede ging over een groepje Trump-vertrouwelingen die bezig zijn dossiers aan te leggen van Amerikaanse journalisten. Alles wat er op sociale media ooit door journalisten getwitterd is, wordt verzameld en zal wanneer het deze lieden uitkomt, - lees, wanneer ze het wagen om kritisch over Donald Trump te schrijven – tegen ze gebruikt worden.

Deze twee verhalen bleven hangen omdat ze samen een perfecte illustratie zijn van de wereld waarin wij, journalisten van de publieke omroep, terecht zijn gekomen.

In mijn hele leven heb ik nog nooit het gevoel gehad dat de wereld zoals ik hem ken, de geopolitieke constellatie, de rol van de westerse liberale democratie in die geopolitieke constellatie, en het functioneren van de democratie, ook in eigen land, zo onder druk staat dat ik helemaal niet meer zeker weet of ik niet nog in mijn eigen leven daarin een wezenlijke verandering ga meemaken.

Zeker, de val van de Muur was ook een dingetje, maar met een naïviteit die nu al bijna niet meer te geloven is, ging ons deel van de wereld er sindsdien toch vooral van uit dat de toekomst juist wel aan de liberale democratie was. En kijk eens waar we nu terecht zijn gekomen. Donald Trump, Vladimir Poetin, Xi Jingping, Racip Erdogan, Viktor Orban, Jair Bolsonaro. Dat is de wereld waarin we terecht zijn gekomen, en om duidelijk te maken waar dat onder meer over gaat gaf Boris Johnson gisteren nog even een klap op de vuurpijl.

Dat gaat over democratie. U weet wel, dat ding dat wij moesten beschermen.

Dat is de brand in Siberië en wij zijn de brandweer. Die brandweer die staat te blussen terwijl achter onze rug de slangen worden doorgesneden en de pompen worden dichtgedraaid.

Wij zijn journalisten die verslag proberen te doen in een wereld waar alles op zijn kop is komen te staan terwijl er ondertussen trollenlegers en fake-news-fabrieken bezig zijn om onze informatie tegenover de grootst mogelijke lulkoek te zetten en te roepen: ja, maar daar horen we jullie nooit over. Lees één keer de twittertijdlijn van de dappere Gerrit Hiemstra en je weet waar ik het over heb. En intussen zijn de nieuwe autocraten van deze wereld bereid het gevecht met de pers met de handschoenen uit te voeren.

Dat allemaal terwijl ik, de laatste twintig jaar, inderdaad heb zien gebeuren wat ook die Russische brandweerman heeft ervaren. Met name sinds de onzalige PvdA-staatssecretaris Rick van der Ploeg in de jaren negentig de omroepbijdrage afschafte en de financiering van de publieke omroep in handen gaf van de regering van het jaar, heb ik de budgetten van de journalistieke programma’s waar ik voor werkte alleen maar kleiner zien worden. En niet alleen maar kleiner, ze zijn gedecimeerd. De redacties zijn navenant ingekrompen, terwijl de taken evenredig uitbreiden. Moest er vroeger een programma gevuld worden, tegenwoordig is iedere redactie die zich met nieuws en achtergronden bezighoudt bijna 24 uur per dag online, moet er ook voor de digitale platforms audio en beeld gemaakt worden, moeten verslaggevers hun eigen items monteren en moet er naast beeld en geluid ook tekst geleverd worden.

Ik heb de mensen zien omvallen op de redacties waar ik werk. Ik heb gezien hoe de essentie van een creatief vak als de journalistiek, nadenken over de wereld, dingen lezen, graven en uitzoeken, tijd hebben om ideeën te laten ontstaan en te laten rijpen, dag in dag uit meer slachtoffer werd van een moordende productiedwang.

Ik heb gezien hoe de lagere budgetten voortdurend en zonder uitzondering ten koste gingen van de programma’s.

Om een voorbeeld te geven van waar dat toe geleid heeft: het buitenlandprogramma op de radio waar ik voor werk, is tegenwoordig het enige buitenlandprogramma van de publieke omroep. Een half uur per dag.  En natuurlijk wordt er ook door andere programma’s aandacht besteed aan het buitenland, maar de correspondentennetwerken zijn opgedoekt of ingekrompen en de specialistische redacties zijn ook daar vaak bijna verdwenen.

En mind you, de grootste bezuiniging kwam van het gedoogding van Geert Wilders. En wie had tien jaar geleden kunnen bedenken dat de leider van de partij die bij de laatste verkiezingen de grootste werd, journalisten ervan zou beschuldigen dat zij de samenleving ondermijnen.

Dus werd ik erg blij toen ik de brief begon te lezen waarin minister Slob zijn visie op het omroepbestel uiteenzet. Want hij lijkt goed te begrijpen wat er aan de hand is. En nadat de minister in hartverwarmende bewoordingen heeft beschreven welke gevaren ons pluriforme omroeplandschap bedreigen, proclameert hij de onvoorwaardelijke betrokkenheid van dit kabinet bij een sterke publieke omroep, in zijn eigen woorden: ‘een plek waar programma’s gemaakt worden vanuit inhoudelijke en journalistieke kwaliteitsprincipes. ‘

Meer dan ooit nodig, vindt ook de minister.

En daarna werd ik heel erg duizelig. Want bijna alle concrete beleidsvoorstellen die na deze klinkende inleiding worden aangekondigd, bereiken precies het tegenovergestelde. Het was alsof ik de brief las van iemand met een gespleten persoonlijkheid. Want welk probleem wordt er opgelost met het voornemen om geen reclame meer uit te zenden voor acht uur ’s avonds? De minister zegt dat hij daarmee kinderen wil beschermen, maar volgens mij zitten die overdag op school. En veroorzaak je zo niet juist dat vanaf acht uur ’s avond, waar dus de nog steeds noodzakelijke reclamegelden moeten worden verdiend, de druk om de kijkcijfertargets te halen nog groter wordt? Ten koste van die fijne inhoudelijke en journalistieke principes?

En hoe denkt de minister te voorkomen dat de opnieuw grootschalige bezuiniging – ergens tussen de twintig en de vijftig miljoen per jaar – die voortkomt uit het feit dat hij de wegvallende inkomsten maar gedeeltelijk compenseert opnieuw bij de programma’s terecht komt die al tot op het bot zijn uitgekleed? Terwijl dat de afgelopen jaren bij iedere bezuiniging het geval is geweest?

En welk doel is er gediend met het uitzwaaien van alle jongere kijkers van NPO 3, bij het om zeep helpen van de kraamkamer waar bijvoorbeeld grote journalistieke hits als De Wereld Draait Door uit zijn voortgekomen? Ten bate van regionale zenders die in de regio al allemaal te zien zijn, daar waar hun publiek zit?

En wat denkt de minister dat er gebeurt met al die fijne inhoudelijke en kwalitatieve journalistieke programma’s van NPO2 als daar met nog meer mensen om de nog kleinere budgetten gevochten moet worden.

Kortom: waar bij het schrijven en ontwikkelen van zijn visie is het misgegaan in het hoofd van minister Slob.

Ik weet het wel hoor. Het is misgegaan toen dit monsterkabinet van vier partijen het eens moest zien te worden over een dossier, de publieke omroep, waar geen enkel kabinet het de afgelopen decennia over eens is geworden. Zodat er weer een compromis uit is gekomen dat door iedere partij als een resultaatje verkocht kan worden, maar dat per saldo precies doet wat alle zogenaamde oplossingen van de afgelopen jaren hebben gedaan: de chaos vergroten en de budgetten verkleinen.

Ondanks de kleine kluifjes, zoals het verruimen van online mogelijkheden en de samenwerking met andere mediapartijen, was ik de minister aan het eind van zijn brief helemaal kwijt. Want ook die mogelijkheden kun je alleen benutten met geld en mensen. En dat geld wordt minder. En die mensen blijven, als dit praktijk wordt,  omvallen.

En wat is het daarom jammer dat minister Slob en ook de bestuursvoorzitter van de NPO geen tijd hebben kunnen vinden om vandaag hier, met de omvallende makers, te praten. Ik zou ze dan gezegd hebben dat ik dit beleid niet alleen roekeloos en onverantwoordelijk vind, maar dat het, en dan zijn we terug in de brandende bossen van Siberië, wat mij betreft gelijk staat aan politieke pyromanie.