Niet lullen, maar poetsen…

donderdag 30 juli 2020

“Vanaf aanstaande maandag werken wij weer allemaal op de zaak. Wij hebben onderstaande maatregelen genomen om jullie veilig te kunnen laten werken”. 

Een paar van die maatregelen: “Iedereen ontsmet de deurklink van zijn/haar kantoor dagelijks. Indien nodig vaker”. “Iedereen maakt dagelijks zijn eigen werkplek en kantoor schoon voordat hij/zij naar huis gaat. Ook 1 x per week afstoffen en stofzuigen. (…)”.  En ten slotte: “Iedereen start om 8 uur op de zaak”. Dat was even slikken voor de medewerkers van een keukenbedrijf die dit bericht ontvingen. Eén van de medewerkers claimde onder verwijzing naar Rutte’s: “We werken zoveel mogelijk thuis”, het recht om thuis te werken. De rechter moest eraan te pas komen en deed onlangs uitspraak. De werknemer kreeg ongelijk.

De werkgever heeft in de visie van de rechter voldoende duidelijk gemaakt dat het in deze economisch spannende tijden nodig is dat de werknemers van het keukenbedrijf aanwezig zijn op de werkplek. Ook vindt de rechter dat de werkgever voldoende maatregelen heeft genomen om een veilige werkplek te waarborgen. Dat het resultaat daarvan deels afhankelijk is van de inzet van de medewerkers zelf: onder meer het poetsen van de deurklink en afstoffen en stofzuigen van de eigen werkplek, doet daar kennelijk niet aan af. Ik weet niet hoe het er bij u op kantoor aan toe gaat, maar ondanks smeken en dreigen is de NVJ-afwasmachine altijd vol en staan de aangekoekte kopjes bijna altijd op het aanrecht. Maar goed, in de keukenbranche kan kennelijk op ieders properheid worden vertrouwd. De rechter vindt kortom dat het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuis werken niet zo ver ingrijpt in de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer dat de werknemer daaruit een recht op thuiswerken kan putten. Meer geluk had de werknemer van een Amsterdamse snackbar die niet meer kon werken omdat de tent wegens corona verplicht was gesloten. De werkgever vond dat hij met betaling van de helft van het salaris wel aan zijn verplichtingen had voldaan. Nee dus. Het gehele loon moest worden uitbetaald. De rechter liet wel doorschemeren dat dat onder omstandigheden anders kan liggen (bijvoorbeeld als er goed overleg is geweest en de inhouding op het salaris beperkt en tijdelijk is).

Ook in de journalistiek wordt geleden en dreigen bedrijven om te vallen. Dus een voorstel van de werkgever om (tijdelijk) een deel van het salaris in te houden kan ook in onze sector aan de orde komen. Hetzelfde geldt voor de werkgever die zijn mensen ter verhoging van productiviteit en onderling contact wel weer eens op de zaak wil hebben. Als u dat overkomt, dan weet u hoe sommige rechters daarover denken.